Bij handbal wordt er om de winst gestreden tussen twee teams van elk zeven spelers, waarbij per team één speler keeper is en er nog eens zeven reservespelers op de wisselbank mogen zitten. Het doel van het spel is om de bal zo vaak mogelijk in het doel van de tegenstander te werpen om doelpunten te behalen. Het team dat de meeste doelpunten scoort heeft uiteraard gewonnen.

De regels van het spel zijn als volgt:

• 1. Spelers mogen de bal niet aanraken met het onderbeen en de voet.
• 2. Wanneer een speler de bal in de hand heeft mag hij of zij maximaal drie passen zetten. Hierna moet de bal worden doorgespeeld naar een andere speler of de bal moet worden gestuit.

In het veld hebben de spelers doorgaans een vaste positie, welke op de linker- of rechterhoek is, op de linker- of rechter opbouw, de middenopbouw of midvoor. Keepers hebben altijd een vaste positie in de cirkel van het doel en mogen deze alleen in specifieke gevallen verlaten. Wanneer de bal opnieuw in het spel moet worden gebracht, om te wisselen of om de uitbraak van een tegenstander af te weren.